Houtsoorten en hun eigenschappen
1 kg droog hout heeft ongeacht de houtsoort een verbrandingswaarde van ongeveer 19 MJ of omgerekend 4,28 kWh.
1 kg droge eik of 1 kg droge wilg heeft dezelfde verbrandingswaarde. Enkel het volume is verschillend. 1 m³ droge eik weegt immers ca. 700 kg t.o.v. ca. 520 kg droge wilg.
Een sterre hout komt overeen met ongeveer 0,65 m³ (sterk afhankelijk van stapelingswijze, grootte van de blokken, rechtheid ervan, enz).
Met deze cijfers en een beetje rekenwerk kan je vrij goed berekenen hoeveel hout je nodig hebt of hoeveel kWh hout je verbrandt.
Voor sommige kachels moet hout zeer intens branden om optimaal te renderen. Hiervoor zijn lichte houtsoorten ideaal.
Voor andere type kachels of open haarden verkiest men trager brandende houtsoorten. Hiervoor zijn de compacte, zware houtsoorten dan weer ideaal.
Een aantal houtsoorten is echter ook minder geschikt om te verbranden omdat het roet afzet of omdat het bij het verbranden veel gensters produceert.
Belangrijk is dat het hout zo droog mogelijk wordt verbrand. Dan heb je het minste roetvorming, het hoogste verbrandingsrendement, het meeste plezier aan uw warmtebron.
1 kg droge eik of 1 kg droge wilg heeft dezelfde verbrandingswaarde. Enkel het volume is verschillend. 1 m³ droge eik weegt immers ca. 700 kg t.o.v. ca. 520 kg droge wilg.
Een sterre hout komt overeen met ongeveer 0,65 m³ (sterk afhankelijk van stapelingswijze, grootte van de blokken, rechtheid ervan, enz).
Met deze cijfers en een beetje rekenwerk kan je vrij goed berekenen hoeveel hout je nodig hebt of hoeveel kWh hout je verbrandt.
Voor sommige kachels moet hout zeer intens branden om optimaal te renderen. Hiervoor zijn lichte houtsoorten ideaal.
Voor andere type kachels of open haarden verkiest men trager brandende houtsoorten. Hiervoor zijn de compacte, zware houtsoorten dan weer ideaal.
Een aantal houtsoorten is echter ook minder geschikt om te verbranden omdat het roet afzet of omdat het bij het verbranden veel gensters produceert.
Belangrijk is dat het hout zo droog mogelijk wordt verbrand. Dan heb je het minste roetvorming, het hoogste verbrandingsrendement, het meeste plezier aan uw warmtebron.
Verbranden van hout
Zachte loofbomen (Linde, Wilg, Kastanje, Populier)
Branden snel met heldere vlam. Dient goed droog te zijn. Onvoldoende droog verspreid het onaangename geuren. Ideaal voor een speksteenkachel. Berk Een loofboom met zacht hout, heeft een zeer hoog warmtegevend vermogen, maar verbrandt snel. Vaak gebruikt om het vuur aan te maken of het opnieuw aan te maken. Ideaal voor een speksteenkachel. Beuk Zeer goed brandhout: het heeft een hoog warmtegevend vermogen en droogt snel. Sla het snel droog op na het zagen en kloven. Het rot snel en verliest dan haar warmtegevend vermogen. |
Vlier
Brandt snel, maar wel goed. De eenjarige rechte dode takken zijn ideaal als aanmaak materiaal. Naaldbomen (Den, Spar, Lariks en Ceder) Geven veel warmte, maar verbranden snel en knetteren vonken; de harsen die ze bevatten, vervuilen de schoorsteen indien het hout te vochtig is. Eik Uitstekend brandhout, maar het moet twee jaar op een onafgedekte plaats worden bewaard, zodat de regen de tannine kan verwijderen; vervolgens moet het nog één of twee jaar op een beschutte plaats worden bewaard voordat het in de haard mag. Els Goed brandhout, geeft veel hitte. |
Es
Prima brandhout. Ruikt aangenaam en brandt regelmatig. Es brandt nog goed ook als het wat vochtiger is. Esdoorn Brandt goed, alleen een beetje snel. De geur die er van af komt is wel erg scherp, dus niet altijd een aanrader. Haagbeuk, fruitbomenhout Dit is uitstekend brandhout. Iep Brandt alleen als het goed droog is, daarom lastig aan te krijgen. Meidoorn Makkelijk aan te krijgen, dus goed om een vuur mee te beginnen. |